Praktijkgebieden: Contracten
Ingevolge artikel 6:253 van het Burgerlijk Wetboek bevat een overeenkomst een derdenbeding indien de overeenkomst ertoe strekt een (niet bij de overeenkomst betrokken) derde een zelfstandig vorderingsrecht te verlenen jegens één van de partijen bij de overeenkomst. Onlangs heeft het Gerechtshof Amsterdam uitgemaakt dat van een derdenbeding geen sprake is als een derde partij slechts als 'betalingsadres' geldt.
De casus was als volgt. Rappange is een reclame-organisatie/adviesbureau. Rappange verricht sinds lange tijd in opdracht van Sama werkzaamheden door het plaatsen van reclameadvertenties. SVB is een mediabureau dat zendtijd inkoopt ten behoeve van haar klanten. Rappange had een samenwerkingsovereenkomst gesloten met SVB om media-advertenties te plaatsen. In opdracht van Rappange heeft SVB enkele werkzaamheden verricht voor Sama en daarvoor heeft zij rechtstreeks facturen aan Sama verzonden. Deze overeenkomst is gesloten tussen Rappange en Sama. Sama heeft enkele facturen onbetaald gelaten.
SVB vordert in dit geding betaling van de facturen en meent dat sprake is van een derdenbeding – en dus dat zij een vorderingsrecht heeft – omdat in de overeenkomst tussen Rappange en Sama staat aangegeven dat de mediafacturen door SVB zullen worden toegezonden: “Mediafacturen: SVB Rappange Advertising”.
Naar het oordeel van het hof kan uit deze enkele zinsnede niet worden afgeleid dat Rappange een zelfstandig vorderingsrecht met betrekking tot de facturen aan SVB beoogde te verstrekken. De enkele omstandigheid dat SVB gerechtigd was om rechtstreeks facturen ter zake van de mediaplaatsingen aan Sama te versturen en betalingen hierop te ontvangen, brengt nog niet met zich mee dat er sprake is van een derdenbeding en dat SVB een zelfstandig vorderingsrecht toekomt.
Het hof overweegt nog ten overvloede dat in de rechtsverhouding tussen Rappange en SVB besloten zou kunnen liggen dat Rappange aan SVB een last heeft gegeven om op eigen naam (dus van SVB) haar vorderingen voor haar te innen (cessie ter incasso). SVB heeft hierover echter niets gesteld.
Duidelijk zal dus in een overeenkomst moeten worden opgenomen dat een derde recht heeft op een prestatie van één der partijen, wil de derde een vorderingsrecht hebben. Het enkel opnemen van een betalingsadres van de derde voldoet in ieder geval niet aan de voorwaarden voor een derdenbeding.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.