icon

Bedrijfsparkeervergunningen in Amsterdam: Hoe is dat geregeld?

U wilt voor uw bedrijf in Amsterdam een bedrijfsparkeervergunning aanvragen, maar vraagt zich af of uw bedrijf daarvoor in aanmerking komt? Hieronder wordt in hoofdlijnen aangegeven hoe u dit kunt vaststellen en met welke regels u rekening dient te houden.

Voor het antwoord op de vraag wanneer een bedrijf aanspraak kan maken op een bedrijfsparkeervergunning dient men allereerst de Parkeerverordening 2009 te raadplegen. De Parkeerverordening is vastgesteld door het college van B&W. De bevoegdheden van het college van B&W zijn op grond van de Verordening op de stadsdelen overgedragen aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen, tenzij in de Parkeerverordening anders is bepaald. De uitvoering van de Parkeerverordening ligt derhalve (grotendeels) bij de stadsdelen. Op het terrein van vergunningenuitgifte en op welke locaties precies wel en niet geparkeerd kan worden laat de Parkeerverordening de stadsdelen vrij om maatwerk te leveren. In een zogenaamd uitwerkingsbesluit wordt dit door het dagelijks bestuur van het desbetreffende stadsdeel geregeld.

Uitgangspunt van de Parkeerverordening is dat een bedrijfsvergunning op verzoek van het bedrijf wordt verleend indien het bedrijf gelegen is een vergunninggebied. In de Parkeerverordening is bepaald dat het aantal vergunningen per bedrijf afhankelijk is van het aantal in het bedrijf aanwezige werknemers. Daarbij wordt uitgegaan van daadwerkelijke gestationeerde werknemers binnen het bedrijf. De bedrijfsparkeervergunning wordt hetzij op kenteken hetzij op code verstrekt. Voor deze laatste optie wordt gekozen als de bedrijfsvoering van een bedrijf dit noodzakelijk maakt om reden dat het bedrijf een volcontinu bedrijfsproces heeft of omdat sprake is van een voortdurend en onvermijdelijk wisselend bestand aan auto’s. Hierbij valt te denken aan garagebedrijven, autoverkoopbedrijven, e.d.. Worden bedrijfsparkeervergunningen verstrekt op code dan wordt dit aantal op grond van artikel 11 lid 3 Parkeerverordening afgehaald van het aantal bedrijfsparkeervergunningen dat men op kenteken kan verkrijgen. Het verstrekken van een bedrijfsparkeervergunning op code vermindert dus het aantal vergunningen op kenteken dat kan worden verkregen.

Van bovengenoemde regels kan op grond van art. 40 Parkeerverordening worden afgeweken indien naar het oordeel van het college van B&W (door de overdracht van bevoegdheden is dit in de praktijk het dagelijks bestuur van het stadsdeel) toepassing van de regels tot een bijzondere hardheid jegens de aanvrager leidt, de zogenaamde ‘hardheidsclausule’.

Indien niet aan voornoemde voorwaarden wordt voldaan, dient de vergunning te worden ingetrokken zo bepaalt artikel 37 lid 1 en onder C Parkeerverordening. De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: De Afdeling) van 24 augustus jl. laat goed zien hoe deze regels werken en laat tevens zien dat een beroep op de hardheidsclausule niet snel zal slagen.

Aan appellante, houdster van een garagebedrijf aan de Van Ostadestraat, is een drietal bedrijfsparkeervergunningen verstrekt welke door het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid worden ingetrokken. De intrekking wordt gebaseerd op het feit dat appellante slechts over vijf arbeidsplaatsen beschikt en gelet hierop slechts in aanmerking komt voor één parkeervergunning. Het Uitwerkingsbesluit Parkeren Stadsdeel Oud-Zuid 2010 bepaalt namelijk dat het aantal bedrijfsparkeervergunningen is gesteld op één per 10 werknemers. De stelling van appellante dat de Parkeerverordening haar het recht geeft op een vergunning op kenteken alsmede een vergunning op code is onjuist, gelet op de regeling dat een vergunning op code wordt afgehaald van het aantal vergunningen dat men op kenteken kan verkrijgen.

Het beroep op de hardheidsclausule kan appellante ook niet baten nu zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij als gevolg van de intrekking van de drie parkeervergunningen niet meer in staat zal zijn haar werkzaamheden uit te voeren. Het dagelijks bestuur kon zich aldus in redelijkheid op het standpunt stellen dat geen sprake is van zodanige bijzondere en onvoorziene omstandigheden dat appellante een beroep op de hardheidsclausule toekomt. De bestreden besluiten blijven in stand en de vergunningen zijn definitief ingetrokken.


Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Bedrijfsparkeervergunningen in Amsterdam: Hoe is dat geregeld?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief