Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Ook bij een verkeerd per e-mail ingediend beroepschrift dient (onder omstandigheden) een mogelijkheid tot herstel te worden geboden aan de indiener, zo besliste de rechtbank Oost-Brabant in haar uitspraak van 15 maart 2013.
In eerdere bijdragen van 9 juli 2012 en 2 september 2005 schreven wij over het indienen van een bezwaarschrift per e-mail. Daarbij is gewezen op de belangrijke uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 augustus 2012 met betrekking tot bezwaarschriften die per e-mail zijn ingediend in gevallen dat het bestuursorgaan deze weg niet heeft opengesteld. In die uitspraak heeft de Afdeling duidelijk gemaakt dat het bestuursorgaan op de voet van artikel 6:6, aanhef en onder b, van de Awb een herstelmogelijkheid aan de indiener te bieden. Voorwaarde is dat uit het e-mailbericht valt af te leiden dat daarmee wordt beoogd bezwaar te maken en de e-mail moet worden verzonden naar het officiële e-mailadres van het desbetreffende overheidslichaam of van de ambtelijke dienst die het aangaat. Met verwijzing naar voornoemde uitspraak oordeelt de rechtbank Oost-Brabant nu dat het voorgaande ook geldt in het geval een beroepschrift op onjuiste wijze digitaal bij de rechtbank is ingediend.
Voor het op digitale wijze indienen van een beroepschrift bij de bestuursrechter geldt het volgende. Op grond van artikel 8:40a van de Awb is afdeling 2.3 van de Awb van overeenkomstige toepassing op het verkeer met de bestuursrechter. Op grond van artikel 2:15, eerste lid, van de Awb kan een bericht elektronisch naar de bestuursrechter worden verzonden voor zover de bestuursrechter kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. De bestuursrechter kan nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg. Op grond van artikel 1, eerste lid, van het Besluit elektronisch verkeer met de bestuursrechter kan beroep bij de bestuursrechter slechts langs elektronische weg worden ingesteld op een vanwege de gerechten aangegeven wijze. Er dient daarbij verplicht gebruik te worden gemaakt van het daartoe door de rechtspraak ontwikkelde webformulier van het digitaal loket bestuursrecht, zoals ook is vermeld op de website van de rechtspraak (www.rechtspraak.nl).
In de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant hadden eisers geen gebruik gemaakt van het webformulier, maar per e-mail van 10 april 2012, gericht aan “Publieksvragen ('s-Hertogenbosch)”, beroep ingesteld. Deze e-mail is vervolgens doorgestuurd aan de sector bestuursrecht van deze rechtbank. Gelet op het voorgaande is deze e-mail niet aan te merken als een op juiste wijze digitaal ingediend beroepschrift.
Met verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling oordeelt de rechtbank dat de bestuursrechter op grond van artikel 6:6, aanhef en onder b, van de Awb een herstelmogelijkheid aan de indiener dient te bieden. Deze herstelmogelijkheid dient te worden geboden indien uit het e-mailbericht valt af te leiden dat daarmee beoogd wordt beroep in te stellen en het is verzonden naar het officiële e-mailadres van de rechtbank. Uit de e-mail van eisers valt af te leiden dat daarmee beoogd werd beroep in te stellen nu de e-mail is verzonden naar een officieel e-mailadres van de rechtbank. De rechtbank had eisers moeten meedelen dat het beroep niet op deze wijze kon worden ingesteld en hen in de gelegenheid moeten stellen het verzuim te herstellen.
De rechtbank heeft dit echter niet gedaan, maar heeft het beroep in behandeling genomen. Eisers hebben per fax een aanvullend beroepschrift ingediend dat door hun gemachtigde is ondertekend. Het verzuim is daarmee volgens de rechtbank hersteld. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het beroep ontvankelijk.
Ook ondanks deze uitspraak van de rechtbank blijft ons advies om daar waar fatale termijnen in het spel zijn te kiezen voor de papieren vorm en een zodanige wijze van verzending dat daarvan achteraf bewijs kan worden geleverd.
Yordy Soffner is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.