Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Aldus heeft de Afdeling bestuursrechtspraak geoordeeld over een hoger beroepschrift en de nadere motivering ervan. Aan de voet van deze stukken was vermeld: “Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, mw. drs. J.A. Hilgersom, secretaris. Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.” Zet de Afdeling hiermee een stap terug in de digitalisering van het bestuursrecht?
Het antwoord is nee. Wel is het nodig duidelijk onderscheid te maken tussen elektronisch verkeer en de schriftelijke weg. De Afdeling overweegt dat bij een schriftelijk ingediend stuk onverkort artikel 6:5, aanhef, van de Awb geldt, waarin het vereiste is neergelegd dat een bezwaar- of beroepschrift dient te zijn ondertekend. Het ontbreken van een fysieke handtekening is een verzuim, en indien dit niet wordt hersteld zoals in het dit geval, volgt niet-ontvankelijkverklaring.
Een bezwaar of beroep kan op digitale wijze worden ingediend, indien het bestuursorgaan respectievelijk de bestuursrechter kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. In eerdere blogs is dit uitgebreid toegelicht. Indien dit kenbaar is gemaakt, dient de aangegeven wijze van digitale indiening stip worden opgevolgd. Niet-ontvankelijkverklaring volgt alleen indien een geboden gelegenheid tot herstel niet of niet tijdig wordt benut.
Indien niet kenbaar is gemaakt dat de digitale weg is geopend, dient indiening schriftelijk te geschieden. Een nuancering hierop is het per e-mail ingediende bezwaarschrift terwijl de digitale weg door het bestuursorgaan niet is geopend. Het bestuursorgaan dient onder omstandigheden (zie mijn eerdere blog) de indiener in de gelegenheid te stellen het verzuim te herstellen.
Maar kiest de indiener voor de schriftelijke weg dan dient de pen ter hand te worden genomen en een handtekening te worden gezet. En mocht deze ontbreken, dan niet koppig zijn zoals het bestuursorgaan in deze uitspraak, die geen gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid het verzuim te herstellen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.