icon

De abstracte bankgarantie

Abstracte bankgaranties nemen in het financieringsverkeer een belangrijke plaats in. Een derde, meestal een bank, geeft hierbij de garantie dat de partij waarvoor de garantie wordt gesteld haar financiële verplichtingen uit een overeenkomst zal nakomen. Omdat de abstracte bankgarantie de meest vergaande vorm van financiële zekerheidstelling door een derde is, dient strikte toepassing te worden gegeven aan de in de bankgarantie gestelde voorwaarden. Met andere woorden: indien er aan de voorwaarden is voldaan, dient betaling te volgen. Hierop kan slechts een uitzondering worden gemaakt indien er sprake is van bedrog of willekeur aan de zijde van de begunstigde of degene die de opdracht tot het afgeven van de bankgarantie heeft gegeven, aldus de rechtspraak tot op heden.

Eerder dit jaar heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een zaak waarin Amstelpark (opdrachtgever) en Giebros (aannemer) een overeenkomst van aanneming hadden gesloten voor het leveren en plaatsen van technische installaties tegen een aanneemsom van €1.265.000,- ex. BTW. Omdat Giebros slechts 10% van de aanneemsom vooraf voldaan kreeg (de andere 90% zou bij oplevering worden voldaan), was Giebros genoodzaakt de werkzaamheden te laten voorfinancieren. Hiertoe was ABN AMRO (althans, haar rechtsvoorganger Fortis) bereid, onder de voorwaarde dat zij een harde garantie voor terugbetaling kreeg. Om deze reden werd op verzoek van Amstelpark een abstracte bankgarantie gesteld door Rabobank ten gunste van ABN AMRO:

“De Bank verplicht zich hierbij onvoorwaardelijk en onherroepelijk ten behoeve van Giebros aan Fortis Bank (Nederland) N.V. [Hoge Raad: de rechtsvoorgangster van ABN AMRO] (…), hierna te noemen de “Begunstigde” per omgaande op eerste verzoek als eigen schuld te zullen voldoen het op te geven factuurbedrag zijnde de som van de tot en met de datum van voornoemd verzoek verzonden proformafacturen met attest, tot een maximumbedrag van 90% van de aanneemsom, zijnde Euro 1.138.500 excl. BTW. Het verzoek tot betaling dient te zijn voorzien van een door Opdrachtneemster of de Begunstigde ondertekende verklaring, inhoudende dat de Opdrachtgeefster haar bovengenoemde betalingsverplichtingen niet is nagekomen en het bedrag dat de Opdrachtgeefster schuldig is”.

Na oplevering van het werk blijft betaling door Amstelpark uit, reden waarom ABN AMRO Rabobank verzoekt het bedrag waarvoor de abstracte bankgarantie is gesteld uit te betalen. Rabobank weigert echter en stelt dat volgens Amstelpark de hoogte van het factuurbedrag apert onjuist zou zijn. Enkele maanden later wordt Giebros failliet verklaard.

De vraag waarover vervolgens wordt geprocedeerd, is of Rabobank betaling mocht weigeren en of het voor de beantwoording van deze vraag relevant is dat niet Giebros zelf, maar ABN AMRO als begunstigde is aangemerkt.

Het Hof:

Waar de rechtbank ABN AMRO in het gelijk stelt, ziet het Hof reden voor het maken van een uitzondering op het beginsel van strikte conformiteit. Het Hof kijkt toch naar de onderliggende rechtsverhouding en ziet in de stelling van Rabobank voldoende grond om een beroep op bedrog of willekeur aan te nemen. ABN AMRO legt de zaak vervolgens voor aan de Hoge Raad.

De Hoge Raad:

De Hoge Raad overweegt dat de beoordeling van de onderliggende rechtsverhouding door het Hof niet valt te rijmen met het bijzondere karakter van de abstracte bankgarantie in het financieringsverkeer:

“4.2.1 (…) Uit de aard en functie van de abstracte bankgarantie vloeit tevens voort dat bij de uitleg daarvan groot gewicht toekomt aan de (strikt te lezen) bewoording van de garantie.”

De Hoge Raad herhaalt dat dit op grond van de derogerende werking van de redelijkheid of billijkheid slechts anders kan zijn indien er sprake is van bedrog of willekeur aan de zijde van de begunstigde of degene in wiens opdracht de garantie is gesteld. Hierbij merkt de Hoge Raad op dat niet is vereist dat degene die de garantie afroept op het moment van afroepen wetenschap heeft van het gestelde bedrog of van de beweerde willekeur. Een beroep op bedrog of willekeur kan derhalve ook aan een derde-begunstigde, in dit geval aan ABN AMRO, tegengeworpen worden.

De zekerheidsfunctie van de abstracte bankgarantie eist volgens de Hoge Raad echter wel dat een beroep op bedrog of willekeur onverwijld wordt tegengeworpen aan degene die de bankgarantie afroept en de afroeper voldoende inzicht wordt gebonden in de gronden voor de weigering. Aan deze verplichting heeft Rabobank volgens de Hoge Raad niet voldaan. De reden om niet tot betaling over te gaan was namelijk onvoldoende gespecificeerd en kon niet direct worden aangemerkt als een beroep op bedrog of willekeur. Met een expliciet beroep op bedrog of willekeur kwam Rabobank pas gedurende de onderhavige procedure en daarmee was zij te laat, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad vernietigt dan ook het arrest van het Hof Den Haag en verwijst de zaak naar het Hof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing.

Conclusie

Met deze uitspraak heeft de Hoge Raad opnieuw onderstreept dat een abstracte bankgarantie een hoge mate van zekerheid biedt. Als er aan de letterlijke voorwaarden van de garantie is voldaan, dan dient degene die de zekerheid heeft gesteld tot uitbetaling over te gaan. Dit is alleen anders indien er sprake is van bedrog of willekeur, hierop bij het verzoek om betaling onverwijld een beroep wordt gedaan en er voldoende inzicht wordt geboden in de redenen die aan de weigering ten grondslag liggen.


Björn Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied financiering en Zekerheden.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
De abstracte bankgarantie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief