Praktijkgebieden: Bestuursrecht, Ruimtelijke ordening
De meeste Amsterdammers zijn geen fan van de zogeheten bierfietsen. In de zomer van 2015 werd een petitie tegen de bierfiets in korte tijd ruim zesduizend keer ondertekend.
De burgemeester van Amsterdam (hierna: burgemeester) gaf gehoor aan de klachten en nam op 3 oktober 2016 het Aanwijzingsbesluit verbod groepsfietsen in Amsterdam (hierna: Aanwijzingsbesluit) waarbij op grond van artikel 2.17A van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amsterdam 2008 (hierna: APV) een overgroot deel van het centrum van Amsterdam werd aangewezen als een gebied waar het verboden is om zich met een bierfiets te bevinden. Uit de motivering bij het besluit volgt dat de burgemeester het besluit noodzakelijk acht om hinderlijk gebruik van de bierfietsen tegen te gaan en ook de aanhoudende verkeersoverlast van de bierfietsen terug te dringen. Het besluit zou in werking treden op 1 januari 2017.
De exploitanten van de bierfietsen stapten naar de voorzieningenrechter omdat zij –kort gezegd– de vrees hadden dat het Aanwijzingsbesluit hun faillissement zou betekenen. Op 6 december jl. heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in de zaak.
De bierexploitanten betogen dat artikel 2.17 van de APV onverbindend is wegens strijd met de Wegenverkeerswet 1994. Volgens de bierfietsexploitanten verschaft artikel 2.17A van de APV onterecht verkeer regulerende taken aan de burgemeester, terwijl deze bevoegdheid op grond van artikel 18 Wegenverkeerswet 1994 bij het college van burgemeester en wethouders (hierna: college van B en W) berust.
De voorzieningenrechter volgt de bierexploitanten in hun betoog en constateert dat niet de burgemeester maar het college van B en W het bevoegde orgaan is in de gemeente om verkeersdeelnemers de toegang tot (delen van) Amsterdam te ontzeggen. De burgemeester heeft volgens de voorzieningenrechter zodoende ten onterechte verkeersbelangen aan zijn Aanwijzingsbesluit ten grondslag gelegd die daar geen rol in hebben.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester alleen op grond van openbare orde aspecten de bierfietsen in het centrum kan weren. Het Aanwijzingsbesluit berust eveneens op openbare orde aspecten, maar de motivering daarvan schiet volgens de voorzieningenrechter tekort. Zo overweegt de voorzieningenrechter dat de door de burgemeester gesignaleerde toename van klachten over de bierfietsen in 2016 wellicht gebaseerd kan zijn op onjuiste, althans voor de openbare orde niet relevante, gegevens. Verder heeft de burgemeester onvoldoende kenbaar stilgestaan bij de belangen van de exploitanten, gelet op het niet in de tijd beperkte karakter van het bierfietsverbod en de omvang van het gebied waar de bierfietsen zich niet meer mogen bevinden. Daarbij is bij het opstellen van het Aanwijzingsbesluit er niet over nagedacht hoe de bierfietsen uit de bestaande stallingen in het centrum naar andere gebieden kunnen worden verplaatst waardoor de voortzetting van de onderneming van de bierfietsexploitanten beperkt, zo niet gedwarsboomd wordt. Concluderend komt de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat het Aanwijzingsbesluit onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd. Het Aanwijzingsbesluit wordt door de voorzieningenrechter geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Toeristen en feestvierders mogen voorlopig dus nog bierdrinkend door het centrum van Amsterdam fietsen.
Roos de Grave is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.