icon

Mediationclausule niet (altijd) bindend?

Op 12 juli 2024 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de vraag of een mediationclausule partijen verplicht tot mediation voordat zij een gerechtelijke of arbitraire procedure starten.  

Feiten

In deze zaak hebben CSW en PPSB, die zich beiden bezighouden met arbodienstverlening, een overeenkomst gesloten waarin zij onder meer hebben afgesproken dat eventuele geschillen in eerste instantie via mediation zullen worden opgelost, en dat pas wanneer mediation niet tot een oplossing leidt, het geschil zal worden onderworpen aan arbitrage.

Nadat er een geschil was ontstaan, startte PPSB een arbitrale procedure, zonder eerst een mediationtraject te doorlopen. Ondanks bezwaren van CSW in verband met de mediationclausule heeft de arbitrale procedure doorgang gevonden en heeft de arbiter inhoudelijk geoordeeld over het geschil.

Gerechtshof

CSW heeft bij het gerechtshof op grond van art. 1065 Rv vernietiging van de arbitrale vonnissen gevorderd, onder meer omdat partijen zijn overeengekomen dat eerst mediation wordt beproefd voordat een arbiter kan worden benoemd, dat dit moet worden gezien als een opschortende voorwaarde en dat aan die voorwaarde niet is voldaan.

In de kern gaat het om de vraag of het mediationbeding zo moet worden uitgelegd dat deze een rechtens afdwingbare verplichting tot het (serieus) beproeven van een mediationtraject inhoudt en daarmee een (opschortende) voorwaarde is waaraan moet zijn voldaan voordat het geschil aan arbitrage kan worden onderworpen.

Volgens het hof moet de inhoud van het beding worden vastgesteld door uitleg volgens de Haviltex-maatstaf, waarbij het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen. Het hof concludeert aan de hand van de tekst van het beding, verwachtingen van partijen, het algemeen vrijwillige karakter van mediation en het feit dat het beding eenzijdig door CSW is opgesteld dat PPSB mocht begrijpen dat het in het beding geen bindende verplichting tot mediation besloten lag. Het hof wijst de vordering van CSW af.

Hoge Raad

De Hoge Raad acht de uitleg van het beding door het hof niet juridisch onjuist en niet onbegrijpelijk en laat het oordeel van het hof en daarmee ook de beslissing van de arbiter over het geschil in stand.

De Hoge Raad oordeelt verder nog dat een mediationclausule een verplichtend of een niet-verplichtend karakter kan hebben, afhankelijk van de uitleg van de clausule. Het vrijwillige karakter van mediation staat aan een zodanige uitleg niet in de weg. Een mediationclausule mag echter niet tot gevolg hebben dat het recht van partijen op toegang tot de rechter op onaanvaardbare wijze wordt aangetast.

Is er sprake van een verplichte mediation, dan dient ook de vraag wanneer het mediationtraject beëindigd mag worden te worden beantwoord door uitleg van de clausule.

Conclusie

Uit dit arrest volgt dat partijen er niet zomaar vanuit kunnen gaan dat mediationclausules ook bindend zijn. Het risico dat de clausule terzijde kan worden geschoven kunt u wel inperken door de verplichting tot mediation duidelijk(er) vast te leggen.

Heeft u vragen over dit onderwerp, of heeft u hulp nodig bij het opstellen of aanpassen van afspraken over mediation? Neem dan gerust contact met ons op. Ons team van ervaren advocaten staat klaar om u te ondersteunen en te adviseren.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Mediationclausule niet (altijd) bindend?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief