Bij het sluiten van contracten wordt regelmatig gebruik gemaakt van algemene voorwaarden. Het hanteren van algemene voorwaarden is wel aan regels gebonden. De algemene voorwaarden moeten aan de wederpartij kenbaar worden gemaakt, onredelijke bezwarende bepalingen hebben onder omstandigheden geen gelding en de voorwaarden moeten duidelijk en begrijpelijk zijn.
Wanneer de algemene voorwaarden van toepassing zijn tussen een professionele partij en een consument, en een bepaling in de algemene voorwaarden voor meer dan één uitleg vatbaar is, dan zal de meest gunstige uitleg voor de consument worden gehanteerd. Dit wordt de contra proferentem uitleg genoemd. Dit beginsel is neergelegd in artikel 6:238 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Wanneer er een consument betrokken is bij de algemene voorwaarden, zal er dus toepassing worden gegeven aan het contra proferentem beginsel om voorwaarden uit te leggen. De gedachte hierachter is dat de consument als zwakkere partij beschermd moet worden.
Wat nu als de algemene voorwaarden van toepassing zijn op een rechtsrelatie waarbij geen consument betrokken is? De Hoge Raad heeft hierover op 28 april 1989 (NJ 1990, 583) uitspraak gedaan. Het betrof een geval waarin een professionele partij en een ondernemer met elkaar een contract aangingen, waarbij de professionele partij de algemene voorwaarden eenzijdig vaststelde. Het oordeel van de Hoge Raad komt erop neer dat ook in deze gevallen een uitleg contra proferentem voor de hand zal liggen. Maar of de uitleg contra proferentem daadwerkelijk wordt toegepast, zal uiteindelijk afhangen van alle omstandigheden van het geval.
Uit latere jurisprudentie kunnen we opmaken dat een contra proferentem uitleg gehanteerd wordt in alle rechtsrelaties waarbij de ene partij een kennisvoorsprong heeft op de andere partij (consument of niet). Bijvoorbeeld het geval waarin de ondernemer een hypotheek afsluit bij een bank. In dat geval zullen rechters geneigd zijn de algemene voorwaarden contra proferentem uit te leggen ten gunste van de ondernemer. De ondernemer is dan wel geen consument, maar heeft toch een kennisachterstand bij de bank. De bank verstrekt immers dagelijks hypotheken.
Vorenstaande is overigens niet zo zeer een harde rechtsregel als wel een gezichtspunt, een leidraad. Mocht u zich in een concrete situatie geconfronteerd zien met de uitleg van een bepaling in de algemene voorwaarden, dan zijn wij u graag van dienst.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied .
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.