Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat de overheid slechts rechten en plichten in het leven kan roepen indien de overheid daarbij gebruik maakt van een in de wet geregelde specifieke bevoegdheid. Dit betekent dat een bestuursorgaan, wanneer zij gebruik maakt van een bevoegdheid, altijd rekening dient te houden met het doel van de wettelijke regeling waaruit de bevoegdheid voortvloeit. Het verbod van détournement de pouvoir vloeit voort uit het legaliteitsbeginsel en is vastgelegd in artikel 3:3 Awb. Dit verbod ziet op misbruik van bevoegdheid, een bestuursorgaan mag haar bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel gebruiken dan waarvoor die bevoegdheid is verleend.
Het verbod van misbruik van bevoegdheid komt aan de orde in een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 23 oktober jl. Op 3 augustus 2011 had het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland aan een bedrijf een last onder dwangsom opgelegd. De last diende om het bedrijf met onmiddellijke ingang een einde te laten maken aan de overtreding van de aan het bedrijf verleende milieuvergunning. De milieuvergunning was verleend in het kader van een bouwproject. Concreet bestond de overtreding uit het buiten bedrijfstijden op- en overslaan en bewerken van spoorwegballast. De dwangsom die zou worden verbeurd bij handelen in strijd met de lastgeving was €2.500,- per etmaal waarin de bedoelde activiteiten buiten de toegestane bedrijfstijden ontplooid zouden worden, met een maximum van €15.000,-.
Het door het bedrijf ingestelde bezwaar werd ongegrond verklaard en de last werd gehandhaafd. Vervolgens is door het bedrijf beroep ingesteld. De rechtbank heeft, voor zover in het kader van het verbod van détournement de pouvoir van belang, overwogen dat ter zitting is gebleken dat het bestuursorgaan met het opleggen van de last onder dwangsom niet zo zeer op het oog had het stilleggen van de werkzaamheden, maar voornamelijk een signaal aan de buitenwereld wilde geven dat dit soort situaties niet gedoogd wordt. De last was niet gericht op het stilleggen van de activiteiten van het bedrijf. Sterker nog, uit verklaringen ter zitting van de gemachtigde van het bestuursorgaan bleek dat de activiteiten moesten doorgaan, gelet op het grote maatschappelijke belang dat met de voortgang van het bouwproject was gemoeid. Naar het oordeel van de rechtbank is ook uit de hoogte van de opgelegde dwangsom (een relatief laag bedrag gelet op de omvang van het project) af te leiden dat het bestuursorgaan een signaal heeft willen afgeven en niet op het oog heeft gehad de werkzaamheden daadwerkelijk stil te leggen.
De rechtbank oordeelt dat de last onder dwangsom niet gericht was op het beëindigen van de overtreding en het bestuursorgaan daarmee het verbod van détournement de pouvoir heeft overschreden. Daar vloeit uit voort dat het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking komt. In dit geval vernietigt de rechtbank het bestreden besluit en voorziet zelf in de zaak.
Pjotr Lanting is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.